1: Altijd warm of altijd koud
2: Altijd op de grond slapen of zonder deken
3: Mijn haar kort en altijd los of me haar lang en altijd vast
4: Wat is mijn lievelingskleur
5: Mooi en arm of lelijk en rijk
6: Wat is mijn lievelingsvak op school
7: Super mooie kamer en zelf lelijk of super mooi en super lelijke kamer
8: Altijd kleding dragen wat een ander mooi vind en zelf lelijk vind of dragen wat je zelf mooi vind en een ander lelijk