Onveilige situaties

1: Hoe noem je het voorkomen van ongevallen ?

A - Preventie

B - Voorkomen van

C - Uitkijken

2: Hoe kun je ervoor zorgen dat je niet struikelt in je gemeenschap

A - uitkijken

B - kabelclips - snoergoot

C - niet te veel spullen op de grond leggen.

3: Hoe voorkom je dat de kastjes van de muur vallen ?

A - Geen kastjes hebben

B - niet zelf doen ( zonder stappenplan)

C - laten maken door een gespecialiseerden.

4: Hoe voorkom je dat je uitglijdt na het douchen ?

A - Niks

B - Aanbrengen van stroeve tegels

C - voorzichtig

5: Wat betekent het begrip verbranding ?

A - het is dat de huid in aanraking is gekomen met een normale temperatuur.

B - het is dat de huid in aanraking is gekomen met een heet temperatuur.

C - brand

6: Waarom moet je kinderen niet alleen laten met brandende kaarsen ?

A - Dan spelen ze met die kaars

B - Dan kunnen ze verbrand raken doordat ze het vuur aanraken

C - Ze kunnen het oppakken en laten vallen.

7: Waarom mag je een hete volle theepot niet aan het rand van de tafel plaatsen ?

A - Is niet goed voor de tafel

B - Thee word koud

C - Want kinderen kunnen ''klimmen'' op de tafel en trekken die pot ervan af.